Is het toepassen van het gelijkheidsbeginsel altijd terecht?
Sinds ongeveer 30 jaar is het zogenaamde “gelijkheidsbeginsel” in de betekenis van een “verbod op discriminatie” stap voor stap in de wetgeving van bijna alle Europese landen binnengeslopen, recent ook op het niveau van de Europese Unie.
"Gelijkheidsbeginsel” en “verbod op discriminatie” klinken goed, zelfs wenselijk. Toch hebben zich in de huidige wetgeving tendensen gevormd die verontrustend zijn. Zoals het gelijkheidsbeginsel nu in wetten gegoten wordt, creëert het onrecht. In het bijzonder schept het verbod op discriminatie als neveneffect nieuwe vormen van discriminatie.
Op grond van artikel 19 van het VWEU (Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), kan de EU-Ministerraad met eenparigheid van stemmen en met de steun van het Europees Parlement optreden tegen discriminaties in de nationale wetgevingen. Discriminatie zoals op grond van geslacht, ras, etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, op basis van leeftijd of seksuele geaardheid. - Wat betekent "discriminatie" specifiek echter?
In het algemeen bedoelen we met discriminatie het benadelen van een persoon ten opzichte van een ander, waarbij de situatie op zichzelf een subjectieve beoordeling is. Maar zelfs indien een dergelijke situatie omwille van morele of sociale redenen zou te veroordelen zijn, is het niet altijd onwettig. In de recente traditie van het recht had het verbod op discriminatie altijd betrekking op de verticale relatie tussen staat en burgers met het doel de zwakste schakel, de burgers dus, te beschermen. Het criterium voor een oneerlijke of onrechtvaardige behandeling voldoet aan het wettelijke principe dat het gelijke op dezelfde wijze, maar het ongelijke op een andere wijze moet behandeld worden. Daardoor kan een andere behandeling volgens de huidige wetgeving slechts te rechtvaardigen zijn door een redelijke rechtvaardiging.
Nu heeft de wetgeving in de afgelopen 30 jaar in Europa van wat te verbieden is een radicaal ander begrip ontwikkeld. Het meest radicale voorbeeld hiervan wordt momenteel besproken op Europees niveau in de EU-Ministerraad. Het gaat om een ontwerp van een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling onder / tussen personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Het gaat dus om de rechtsregels voor de verhouding van persoon tot persoon.
Als deze richtlijn er komt, zou ze in de privésfeer van de mensen ingrijpen. Want de relaties van mensen onder elkaar zullen in de toekomst gereguleerd, gecontroleerd en door publieke instellingen gesanctioneerd worden. Daarmee verlegt zich de verticale rechtsbescherming van de burger tegenover de staat (gelijke behandeling voor de wet die kan worden gehandhaafd) naar een horizontale tussen burger en burgers ten koste van de afschaffing van de persoonlijke levenssfeer.
Om welke redenen is een dergelijke ontwikkeling van ons rechtsstelsel gevaarlijk? Bijvoorbeeld het huurrecht: Een verhuurder kan een woning in plaats van aan een homoseksueel koppel niet aan een gezin met kinderen verkopen zonder dat hij zich schuldig maakt aan discriminatie.
Bijvoorbeeld in de handel: Tot nu toe kon een handelaar zijn handelspartners vrij kiezen zonder zich daarvoor te moeten verrechtvaardigen. Dat zal veranderen.
Bijvoorbeeld in de catechese: Als de beginselen van het christelijk huwelijks –en gezinsleven worden aangeleerd, zouden andersdenkenden daartegen kunnen ingaan met het discriminatieargument.
De voorgestelde richtlijn bedreigt met het gelijkheidsbeginsel de fundamentele vrijheden van de burger, net als het principe van rechtvaardigheid in het juridische systeem, omdat het het concept van rechtvaardigheid verandert: in de toekomst moet iedereen gelijk worden behandeld, ongeacht de objectieve verschillen.
Ten koste van ongekende ingrepen in de persoonlijke vrijheid van de burger wordt het rechtvaardigheidsprincipe in het huidige recht vervangen door het beginsel van gelijkheid.
Krijg een objectief beeld van de situatie door het ontwerp van de EU-richtlijn zelf te lezen. Klik hier...
Sophia Kuby is secretaris-generaal van de Brusselse Europese NGO European Dignity Watch. Meer informatie vindt u hier...