Beste vrienden,

 

Veel christenen zijn zich zeer goed van hun verantwoordelijkheid bewust dat ze openlijk moeten opkomen voor hun overtuigingen en waarden. Door gebrek aan moed, ervaring of onwetendheid laten velen van ons echter goede kansen liggen om hun argumenten tegenover andere geïnteresseerde mensen uit te leggen.

Hierbij is het belangrijk dat wij de vele mensen zonder uitgesproken mening voor ogen houden, die bij lezingen en discussies meestal de meerderheid van het publiek uitmaken. De volgende Europabrief wil een aantal eenvoudige praktische adviezen aanreiken opdat zoveel mogelijk christenen een bijdrage zouden leveren om de ‘spiraal van het zwijgen’ te doorbreken en de christelijke kijk op de mens terug onder de aandacht te brengen.

 

Dank u voor uw steun bij het verder verspreiden van deze nieuwsbrief, die in acht Europese talen verschijnt.

Dank voor het meebidden!

 

Uw ‘Europa voor Christus’-Team

 

 

- * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * -

 

 

Deelnemen aan een discussie

Praktische tips door Gudrun Kugler

 

 

• Geef uw mening! Het verloop van een discussie wordt vaak bepaald door de eerste vragenstellers. In veel situaties kunnen enkele opmerkingen of vragen de stemming of zelfs het resultaat veranderen. Vaak manipuleert een goed georganiseerde minderheid het debat. Het ligt dan aan ons om de ‘zwijgende meerderheid’ een stem te geven.

• Waar er geen tegenspraak is, blijft de indruk dat er consensus is. Dit houdt vaak een grote verantwoordelijkheid in voor ons!

• De tijd om vragen en opmerkingen te stellen en geven is voor u bedoeld! Ook al bent u zelf geen spreker, toch is het publiek enkele minuten voor u.

• Uw vraag is een effectief middel om aan het publiek iets over te brengen. Of u het nu eens bent met de sprekers of niet - het doel van uw betoog is de andere luisteraars te winnen en niet zozeer het podium te overtuigen. Hierbij kunt u scoren door de uitleg die uw vraag vooraf gaat of ook door aan te tonen dat de ‘ondervraagde’ geen goed antwoord kan geven.

• Normaalgezien kan men na lezingen en dergelijke slechts één vraag stellen. Denk dus goed na wat u concreet wil overbrengen! Waar kan het publiek met u instemmen en u een stuk volgen?

• Stel een vraag, maar maak er geen voordracht van! Dit ergert de mensen, ook al heeft u veel te zeggen.

• Bij grote evenementen is het aan te raden dat u zich al bij het begin van de discussie laat horen. Anders wordt het moeilijk om op de lijst van vragenstellers te komen. U kunt zich altijd terugtrekken als de vraag al gedurende het verloop van de discussie beantwoord werd.

• Houd uw bijdrage kort en eenvoudig!

 

Mogelijk verloop van een tussenkomst:

 

• Normaalgezien dient u zich voor te stellen en te zeggen waarom u aanwezig bent.

• Begin met iets positiefs, bv. door de spreker of de organisatoren te bedanken.

• Dan volgen best een of twee zinnen met feiten of ervaringen die uw vraag inleiden. Dit gedeelte bevat gewoonlijk de eigenlijke boodschap van uw tussenkomst.

• Nu (of al hiervoor) is het vaak zinvol om bij een kritische vraag een „signaal van bescheidenheid“ te geven, waarmee u zich op voorhand verontschuldigd indien u iets verkeerd zou begrepen hebben.

• Hierna kan uw eigenlijke vraag volgen. Als ze kort en bondig is, kan hierna nog een bijkomende gedachte of vraag komen.

 

Vergeet de oude regel niet: met een glimlach bereikt u altijd meer tenzij u het heeft over moord, doodslag of marteling!

 

Een mogelijk voorbeeld:

Een feministische spreekster gaat 15 minuten in op de volgende stelling: vrouwen kunnen enkel gelukkig zijn als ze kiezen voor een beroep buitenshuis. Daarom moeten zij hun kinderen vanaf de zesde maand in een kinderkribbe kunnen onderbrengen zodat hun cognitieve ontwikkeling gesterkt wordt en om zodoende de sociale gelijkheid te bevorderen.

 

Uw tussenkomst zou er als volgt kunnen uitzien:

 

„Hartelijk dank! Ik ben Anna en ik ben advocate en moeder. Ik wil de organisatoren bedanken dat ze rond zo’n belangrijk thema deze avond georganiseerd hebben.

Excuseert u mij indien ik iets uit uw voordracht verkeerd zou begrepen hebben. Ik wil u echter iets concreet vragen: U spreekt over vrouwen die hun zelfverwerkelijking enkel vinden door buitenshuis te gaan werken. Als ik politieke verklaringen over dit thema lees, dragen die vaak de titel “maatregelen om de economie aan te zwengelen”. Het lijkt mij dat onze discussie geïnstrumentaliseerd wordt, dat vrouwen in een oneerlijk debat geïnstrumentaliseerd worden. Bent u het hieromtrent met mij eens? Veel moeders die hun kinderen al voor hun derde verjaardag in een crèche onderbrengen, zeggen dat ze het met tegenzin doen. Ze zouden liever thuis blijven, indien ze het zich zouden kunnen permitteren! Zou u ook niet zeggen: om tot een echte zelfverwerkelijking te komen zouden vrouwen een echte keuzemogelijkheid moeten hebben?”