Beste vrienden,
Europa werd diep en beslissend gevormd door het beleefde evangelie. Als we de ontwikkeling van het recht bekijken, stellen we een graduele vooruitgang vast die we de “humanisering van het recht” zouden kunnen noemen. Christus en Zijn boodschap hebben het Europese rechtssysteem een meer menselijke vorm gegeven. Dit humaniseringsproces is nog niet beëindigd: Christus is immers niet alleen verleden, maar levendige tegenwoordigheid. De humanisering van het recht is niet alleen een historische verworvenheid, maar een actuele uitdaging voor ons christenen, vooral vandaag de dag waar vroegere vorderingen door moderne ideologieën bedreigd worden.
Uw Europa voor Christus! Team
P.S.: Vergeet het dagelijkse Onzevader voor een christelijk Europa niet!
Van de Tien Geboden in het Boek Exodus tot de Bergprediking in het Matteüs-evangelie kunnen we zien hoe God zich moeite geeft de dikwijls ruwe wetten van de mensen te humaniseren. In diezelfde geest werd Europa diep gevormd en veranderd. De Tien Geboden en de “Gouden Regel” (“heb uw naaste lief zoals uzelf”) hebben het kader voor echte rechtvaardigheid geschapen. Deze christelijke visie van de mens veranderde de rechtsgeschiedenis van het Westen in een proces van humanisering, dat tot het Romeinse, het canonieke recht en de codificering van het recht in de continentale Europese staten kan teruggeleid worden.
Enkele voorbeelden kunnen de omvang van deze invloed verduidelijken:
Neem het recht op leven van een pasgeborene. In het oude Rome werden pasgeborenen – meisjes of jongens – aan de voeten van de vader gelegd. Zonder verklaring of rechtvaardiging kon deze het kind ofwel als het zijne erkennen door het op te heffen, ofwel afwijzen door het te laten liggen. Het erkende kind werd deel van de familie; het afgewezene werd buitengezet en zo tot de hongerdood veroordeeld. Deze macht van de pater familias werd patria potestas genoemd. De beslissing over leven en dood werd overgelaten aan de willekeur van één persoon.
De vroege kerkvaders predikten tegen kindermoord en het lukte hen deze overtuiging sterker te verspreiden dan de niet-christelijke filosofen dit bij machte waren. De vroege christenen gedroegen zich daarom anders als hun buren in het Romeinse Rijk. Met het groeien van de Kerk werd het recht op leven verder verspreid.
Op gelijke wijze kunnen we op vele andere domeinen een humanisering van het recht vaststellen. Neem nu bijvoorbeeld het beschermen van de zwakke. Ziekte of handicap, ouderdom, verlies van de echtgenoot of ouders betekende dikwijls extreme armoede en een harde strijd om te kunnen overleven. Altijd al waren er enkelingen die hulp organiseerden, maar door het intensieve christelijke engagement, dat het voorbeeld van de goede Samaritaan volgde, werd solidariteit een van de fundamentele principes van het maatschappelijk samenleven. Tegenwoordig is het principe van solidariteit vast verankerd in onze wetboeken. Vandaag de dag wordt het weliswaar geconfronteerd met nieuwe vragen en uitdagingen: welk antwoord geven we bijvoorbeeld aan de vele radeloze vluchtelingen die in kampen aan de grenzen van de Europese Unie wachten?
Denken we ook aan de afschaffing van de slavernij. Al in het late, reeds gechristianiseerde Romeinse Rijk kunnen we lezen (in de Corpus Iuris Civilis) dat slavernij in tegenspraak is met het natuurrecht. De christelijke visie op de mens legde het fundament voor het inzicht in de waarde van elk lid van de menselijke familie en verbiedt op deze grond dat de mens als middel voor een doel kan gebruikt worden. Vandaag staat dit bekend als het instrumentaliseringsverbod. Deze grote verworvenheid is de basisgedachte van vele wetten die het individu beschermen.
We zouden een lange reeks andere voorbeelden kunnen vernoemen: de beperking van de gevangenneming, het bewustzijn voor menselijke rechten, de afschaffing van foltering en doodstraf, het garanderen van minimumstandaarden in gevangenissen, de beperking van het oorlogsvoeren door de leer van de “rechtvaardige oorlog” enz. De humanisering van het recht is een proces: nieuwe vragen komen op. Wat eenmaal bereikt werd is niet onvoorwaardelijk voor altijd gegarandeerd, maar kan door moderne ideologieën bedreigd worden.
Dit wordt duidelijk bij het voorbeeld van het huwelijk: Jezus weigert beslist datgene te scheiden wat God verbonden heeft. Het huwelijk weerspiegelt het verbond van God met zijn volk. Het was een verworvenheid van het christendom om polygamie, echtscheiding en verstoting van de echtgenote te verhinderen. Dat was een enorme vooruitgang voor de bescherming van de vrouw! Tegenwoordig echter wordt het huwelijk steeds meer gezien als ware het slechts een verdrag. Echtscheiding is gemakkelijker dan ooit tevoren. Relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht krijgen dikwijls een huwelijksstatus aangemeten. Zelfs polygamie wordt als een mogelijke optie bediscussieerd. Zulke scheefgroeiingen tonen de omvang aan van de filosofische en morele verwarring die de moderne seculiere maatschappij doordringt.
Het instrumentaliseringsverbod loopt ook gevaar, wanneer in vele Europese landen het jongste lid van de menselijke familie, het embryo, vernietigd wordt en voor door de EU gesubsidieerd onderzoek aangewend wordt; of wanneer het klonen van mensen voor de deur staat. We kunnen ook een terugkeer van het patria potestas vaststellen. Het recht op leven van een kind hangt terug af van de beslissing van de ouders. Wat in het oude Rome het buitenzetten van de pasgeborene was, is vandaag het aborteren van de ongeborene.
Christenen hebben niet altijd geleefd naar de eisen van het geloof. Maar door zijn overtuigende kracht gaf het Evangelie het Europese Recht een menselijk gezicht. Nu ligt het aan ons christenen om tot een verdere humanisering bij te dragen. Vandaag worden de debatten over deze beslissingen in hoge mate in het publiek gevoerd. Christelijk engagement – van de deelname aan publieke discussies (bv. door een lezersbrief) tot daden en voorbeelden van naastenliefde – zal erover beslissen op welke manier dit proces verder verloopt.