Niewsbrief 10

 

De democratie heeft nood aan het christendom.

Gedachten van George Weigel en Joseph Weiler.

 

 

Beste vrienden,

 

“Hoe komt het dat democratie zo succesvol is in het Westen – en zo problematisch blijkt te zijn elders?”, vraagt Joseph Weiler (professor internationaal recht in New York, geboren in Zuid-Afrika en opgeleid in Engeland) zich af.

Een antwoord kan gevonden worden in de levendige relatie tussen christendom en democratie:

Het christendom is de drager van de grote waarheden over de menselijke persoon en de menselijke gemeenschap, de menselijke oorsprong en de menselijke toekomst. Deze waarheden geven ruimte voor democratie en een burgerlijke maatschappij door Caesar te “ontgoddelijken”. Zij stellen voor de wapens neer te leggen en de argumenten op te nemen. Zij leren mensen het gebied van de politiek en het gezag van de wet te aanvaarden. Zij onderwijzen zelfbeheersing: geen macht te misbruiken wanneer je er hebt en het gezag van hen aanvaarden tegen wie je hebt gestemd.

Het christendom is dus de waarborg tegen de formele mogelijkheden van de meerderheid. De  democratie moet zich de christelijke principes - zoals het niet-misbruiken van de menselijke persoon en het beschermen van de zwakkere - eigen maken, zodat de meerderheid niet alles zou doen wat ze formeel zou kunnen doen.

 

De democratie heeft nood aan het christendom – aan een levendig christendom

 

Lees hieronder meer: vooreerst passages uit een speech gegeven door George Weigel, daarna delen uit een speech van Joseph Weiler.

 

Uw ‘Europa voor Christus!’ Team

 

PS: Vergeet niet dagelijks het Onzevader te bidden voor een authentieke christelijke hernieuwing in Europa. Uw Rijk kome!

 

PPS: Europa voor Christus bied maandelijkse stages aan in Wenen. Voor meer informatie contact: leila@europe4christ.net

 

 

- * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - * - *

 

 

God en politiek. Gedachten over de democratische toekomst

door George Weigel

 

Speech gehouden op 27 april 2006 in Wenen. Passages gekozen en bewerkt door het ‘Europa voor Christus!’ Team. Voor de volledige versie kan u office@europe4christ.net contacteren.

 

“...Hoewel zij [de christenen] inwoners van hun eigen landen zijn, is hun houding daar meer als die van een kort verblijf; zij doen volledig mee als burgers, maar zij onderwerpen zich ook aan alles en iedereen alsof ze vreemdelingen waren. Voor hen is elk vreemd land een thuisland en elk thuisland een vreemd land.”

Brief aan Diognetus, 2de eeuw.

 

Het eerste wat het orthodoxe christendom betekent voor de democratie heeft te maken met het probleem dat we “het ruimte scheppen voor democratie” zouden kunnen noemen. In Mattheus 22 zegt de Heer: “Geef dan de keizer wat de keizer toekomt; en geef God wat God toekomt.”

Volgens mij is dat een echt revolutionaire uitspraak, waarvan de publieke implicaties zich twee millennia lang hebben uitgewerkt. Er moet op twee fundamentele zaken gewezen worden. Ten eerste: Jezus geeft de keizer wat hem toekomt. Er wordt niet ontkend dat de keizer autoriteit bezit. Ook de vroege kerk ontkende deze autoriteit niet, zelfs niet nadat de keizer, in de persoon van zijn procurator, Pontius Pilatus, de Heer van de Kerk terechtgesteld had. Maar het tweede cruciale aspect van Mattheus 22 is dat Jezus, door de keizer en God naast elkaar te plaatsen en zo de keizer te ont-goddelijken, verklaart dat de trouw aan God vóórgaat. Er zijn zaken die God toebehoren en niet van de keizer zijn. Omdat God God is en de keizer niet. En als de keizer tracht de grond te bezetten die eigenlijk aan God alleen toebehoort, dan moet er weerstand geboden worden aan de keizer.

 

Vermits Caesar niet God is, is het gebied van de politiek niet ‘grenzeloos’, noch totaal. Door Caesar te ‘ontgoddelijken’, ‘ontheiligt’ het christendom de politiek. En dat is een prestatie van groot publiek belang. Waarom? Omdat het de sociale ruimte bepaalt waarop zich een politiek d.m.v. overtuiging kan vormen: de sociale ruimte waarop zich een juridische staat met beperkte en beschreven legale machten, welker voornaamste functie is het verzekeren van de basisrechten van haar burgers, kan funderen. Omdat Caesar niet God is, is een burgerlijke samenleving mogelijk. Omdat Caesar niet God is, staat de staat in dienst van de samenleving in plaats van het omgekeerde.

 

Het tweede effect dat het christendom op de democratie heeft, heeft te maken met het soort volk dat we vormen en trachten te zijn, als burgers van democratische staten.

Er kan geen democratie zijn zonder een voldoende aantal democraten: zonder een toereikende kritische massa van mannen en vrouwen met de gewoonten van het hart en van de geest – de deugden, zeg maar – die essentieel zijn voor het leiden van een experiment in democratisch zelfbestuur. De democratie is geen machine die op zichzelf draait. De machine kan, voor een tijd, de fouten van de burgers compenseren. Maar op lange termijn heeft de machine mecaniciens nodig – en mecaniciens van een zeker type geest en ziel – zodat de machine de doelen van de menselijke groei dient. Elke tweejarige is een natuurlijke tyran: een mooie bundeling van wilskracht en egocentrisme die, in onze samenleving, moet omgevormd worden tot een democratische burger, een lid van een burgerlijke maatschappij. Ik geloof niet dat de christelijke orthodoxie de enige mogelijke set van religieuze en morele waarborgen vormt die bekwaam is om van tyrannen democraten te maken. Maar ik geloof dat het christelijke personalisme en een christelijke visie op de menselijke conditie een sterke en positieve invloed kunnen zijn om de attitudes te schapen tegenover “de ander”. Attitudes die essentieel zijn voor het democratisch experiment. C.S. Lewis legt deze attitude uit in zijn tekst “The Weight of Glory”: “Er bestaan geen alledaagse mensen. Je hebt nog nooit gesproken met een zuivere sterveling. Naties, culturen, kunsten, beschavingen – deze zijn sterfelijk, en hun leven is in vergelijking met het onze als dat van een mug. Maar het zijn onsterfelijken met wie wij plezier maken, werken, huwen, die we terechtwijzen en uitbuiten – onsterfelijke monsters of eeuwigdurende pracht… En onze liefdadigheid moet een echte en kostbare liefde zijn, met diepe gevoeligheid voor de zonden, niettegenstaande wij de zondaar liefhebben – en niet langer tolerantie of toegevendheid die de liefde parodiëren zoals spotternij vrolijkheid parodieert.

 

Ik geloof dat christelijke orthodoxie eerbied voortbrengt ten opzichte van de naaste, de “ander”, als een uniek subject. En het is deze eerbied die religieuze tolerantie insluit. In feite is religieuze tolerantie een religieuze prestatie en is het religieus gewaarborgd.

 

George Weigel is Senior Fellow van het Ethics and Public Policy Center en directeur van het Catholic Studies program. Bekend auteur en commentator inzake religie en maatschappij.

 

 

 

De enige garantie voor een succesvolle democratie is de houding van zelfbeheersing.

 

Gedachten over christendom en democratie

door J.H.H. Weiler

 

Toespraak gehouden in Wenen op 26 april 2006. Passages gekozen en bewerkt door het ‘Europa voor Christus!’ Team. Voor de volledige versie kan u office@europe4christ.net contacteren.

 

Hoe komt het dat over het algemeen, en met een met een opmerkelijke snelheid, democratie – (voor veel landen, zelfs in Europa, een relatief recent fenomeen) zo succesrijk was in het Westen en zo problematisch lijkt te zijn als het geënt wordt in landen ergens anders? Een enkele verkiezing, zelfs een vrije verkiezing, verwezenlijkt nog geen democratie. De huidige president van Iran werd democratisch verkozen.

 

Wat een echte democratie schept, is de wijze waarop de macht die democratisch verleend is, uitgeoefend wordt. Deze macht kan misbruikt worden: een meerderheid van barbaarse mensen kan barbaarse wetten aannemen, er kan een “tirannie van de meerderheid” ontstaan. Lange tijd dachten we dat een grondwet die de fundamentele mensenrechten beschermt en grondwettelijke gerechtshoven toelaat, dé manier was om dit probleem op te lossen. Ik ben voor dit alles, maar we hebben ons gerealiseerd dat dit het probleem niet oplost, maar slechts verschuift. Plots zien we dat in plaats van het risico op een tirannie van de meerderheid, we het risico krijgen van een “gouvernement de juges”, van een gerechtshof dat niet vervangen kan worden, dat grondwettelijke beslissingen neemt over zaken die ingaan tegen de democratie. Er bestaat geen eenvoudige oplossing voor dit probleem.

 

Op een achterliggend plan zijn we beginnen begrijpen dat de enige garantie voor een succesvolle democratie de gewoonte van zelfbeheersing is: u heeft de macht, maar u oefent hem niet ten volle uit.

Een mogelijke uitleg voor het succes van wat we gewoon zijn “westerse liberale democratie” te noemen is precies de joods-christelijke traditie, die op drie manieren blijft voortbestaan zelfs als onze kerken leeg zijn: Eén, omdat het christendom ons zelfbeheersing in de relatie tussen Kerk en staat als deel van zijn religieus zelfbeeld leerde. “Geef dan de keizer wat de keizer toekomt; en geef God wat God toekomt.” Het mag nooit de controle over alle aspecten van het leven claimen. Het mag iets zeggen over alle aspecten van het leven, maar het erkent dat er een politieke ruimte bestaat waar de Kerk vragen mag stellen, maar niet pretendeert te besturen. Dat is een discipline van zelfbeheersing.

De tweede manier ligt dieper: de joods-christelijke traditie leert zelfbeheersing in de eigen uitoefening van onze vrijheden. Wij zijn vrij om vele dingen te doen, maar wij volgen niet eenvoudigweg al onze begeerten zonder beperking. Wij controleren onze vrijheid teneinde echt vrij te zijn, wat overgaat in de politiek. Onze politieke cultuur is een cultuur van zelfbeheersing in de uitoefening van de macht, wat – zoals zelfs een atheïst of agnosticus zou toegeven – wij te danken hebben aan de joods-christelijke traditie.

De derde manier: – en misschien heeft hier de joodse traditie meer bijgedragen dan de christelijke -:  wij handhaven het denkbeeld van het recht. Er bestaat geen democratie zonder het recht. Dit is de sleutel tot succes.

 

Joseph H.H. Weiler (°Johannesburg 1951) is professor Internationaal en Europees Recht aan het Europacollege in Brugge en directeur van het Global Law School Program aan de New York University School of Law. Hij is de auteur van “Een christelijk Europa” (Kluwer, 2004, ISBN 9013021352) en andere publicaties. Weiler is van joodse komaf.